Waar ben ik geboren?

Samen met Hinnie zit ik aan de grote tafel in de gezamenlijke woonkamer. Ik met een laptop voor mij; bezig met rapporteren, Hinnie met een tijdschrift; al zit ze vooral mij te observeren. Hinnie heeft dementie. De afgelopen uren is ze wat onrustig. Helaas is ze dat best vaak. Hinnie is erg gevoelig voor de onrust om haar heen. Uit ervaring weet ik dat het kan helpen om naast haar te gaan zitten. Dan kan ze zich focussen op mij in plaats van op haar medebewoners (die altijd in de weer zijn).

“Kan jij me naar huis brengen?”, vraagt ze plotseling.
Het is een vraag die regelmatig aan mij wordt gesteld. Over het algemeen verdwijnen bij mensen met dementie als eerste de herinneringen die het kortst geleden hebben plaatsgevonden. Daarnaast verminderd het besef van plaats en tijd. Ik kan me voorstellen dat het heel verwarrend en beangstigend kan zijn om ’s ochtends wakker te worden in een verpleeghuis, terwijl je je niet kan herinneren dat je daarheen bent verhuisd. Sterker nog; wakker worden op een plek waarvan je niet eens weet dat het een verpleeghuis is. Soms moet ik bewoners ervan overtuigen dat ze echt niet in een gevangenis zitten of ontvoerd zijn. Tja, en de vraag die dan regelmatig volgt: “Waar zijn mijn ouders?”. Om eerlijk te zijn weet ik niet altijd wat ik dan het beste kan antwoorden, aangezien het voor alleen maar meer onrust kan zorgen wanneer je iemand confronteert met de waarheid.

Terug naar Hinnie, die me ondertussen strak aankijkt. “Heb jij een auto?”, wil ze weten. “Kan jij me naar huis brengen?”
“Dat wordt wel lastig, Hinnie, want ik ben met de fiets,” zeg ik maar. “Trouwens, ik hoop eigenlijk dat je nog even blijft. Ik zou het namelijk erg gezellig vinden als je vanavond mee zou willen eten.”
Ik merk dat ze het een lastige vraag vindt, een antwoord blijft uit en mevrouw bladert weer in haar tijdschrift.

Na een paar minuten kijkt ze me opeens weer strak aan. “Ik wil graag naar huis”, zegt ze.
“Dat snap ik wel Hinnie, niets zo fijn dan om in je eigen huis te zijn.”
“Ja”, zegt ze somber.
“Weet je waar ik wel benieuwd naar ben, Hinnie?”, vraag ik zo vrolijk mogelijk, in een poging haar naar de realiteit te brengen. “Waar ben je eigenlijk geboren? Waar heb jij als kleine Hinnie gewoond?”
Ik zie dat ze nadenkt over mijn vraag. “Dat ben ik vergeten”, zegt ze geschrokken. “Ik weet het niet meer.”
“Oei, dat kan gebeuren Hin, dat is helemaal niet erg”, zeg ik om haar gerust te stellen.
“Weet jij waar ik ben geboren?”, vraagt ze aan mij.
“Nee, ik weet dat ook niet. Maar misschien kunnen we daar wel achter komen. Zal ik dat eens proberen?”
“Ja!”

Ik richt me weer op mijn laptop en zoek het dossier van Hinnie op. Om eerlijk te zijn ken ik dit zorgrapportageprogramma nog niet zo goed, dus het duurt even voordat ik vind wat ik zoek; haar levensgeschiedenis. Terwijl ik bezig ben kijkt Hinnie mij verwachtingsvol aan.
“Ik heb het gevonden!”, zeg ik. “Hier staat dat jij bent geboren in Dieverbrug!”
“Ja, dat klopt!”, zegt ze. “Dieverbrug, daar ben ik geboren!”
Opgelucht kijken we elkaar aan.
“Hoe weet jij dat eigenlijk?”, vraagt ze.
“Dat staat hier, op de computer.”
“Echt?”, mevrouw kijkt me ongelovig aan en staart naar de laptop.
“Echt waar! En wat zo mooi is, hier staat nog veel meer over jou. Want weet jij nog de namen van jouw ouders?”
Weer denkt ze even na: “Nee, dat weet ik niet. Staat dat ook daar?”
“Zeker, dat staat hier ook! Jouw vader heette Albert en je moeder Froukje!”
“Ja, dat klopt!” zegt ze met een stralend gezicht.
Ik merk dat haar reactie me raakt. De net nog zo sombere dame is nu helemaal enthousiast en dankbaar door de informatie uit haar zorgdossier, wat fijn dat die informatie er toch is!
“Je hebt twee oudere zussen, Lisa en Hanneke,” mevrouw zit met een glunderend gezicht aandachtig te luisteren, “en een jongere broer. Zijn naam is …”
“Henk!”, roept ze gelijk.
“Ik weet het weer!” zegt ze trots!
“Even testen, Hinnie, waar ben jij geboren?”
“In Dieverbrug!”
“En wie waren jouw ouders?”
“Albert en Froukje!”
“En jouw zussen en je broertje heten …” vraag ik uitnodigend.
“Lisa, Hanneke en Henk”, zeggen we in koor.
“En dat staat allemaal in deze computer, wat fijn hè? Zal ik dan nu maar eens wat drinken voor ons halen?
“Heel graag”, zegt ze dankbaar.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *