We zitten met z’n allen aan tafel voor de lunch. Nadat iedereen is uitgegeten vraag ik een momentje stilte zodat diegene die dat wil kan danken voor het eten.
Na een niet echt stil moment (want zo gaat dat met mensen met dementie), is het tijd om de maaltijd af te sluiten. “Goede bekomst allemaal”, zeg ik enthousiast.
Om te voorkomen dat alle bewoners gelijk onrustig worden en van tafel willen, vervolg ik: “Wilt u blijven zitten totdat het vliegtuig veilig is geland. Een van onze medewerkers zal zo spoedig mogelijk bij u komen om u verder te begeleiden.”
Nadat ik geholpen heb met het afruimen van de tafels, loop ik naar mevrouw om haar van tafel te begeleiden.
“Ik moet zeer dringend wat aan je vragen”, zegt ze gelijk, met angst in de ogen. “Klopt het wat die meneer net zei, gaan we straks echt vliegen?”
“Nee joh, dat was een grapje van mij.”
“Oh gelukkig”, zegt ze opgelucht.
“Hoezo eigenlijk, je hebt toch geen vliegangst?”
“Ik ben als de dood om te vliegen.”