Allemachtig, wat een strijd! Probeer rustig te blijven, Berend, adem in, adem uit.
Ik sta samen met mijn collega Ans naast haar auto. Kristel zit in de rolstoel bij ons. Ze moet naar de tandarts. Ans probeert al twintig minuten lang Kristel in de auto te krijgen, maar ze is zo dwars, ze kreeg het niet voor elkaar … Kristel wilde de auto niet in. Vijf minuten geleden liep ik langs en Ans vroeg mij wanhopig om hulp.
“De vorige twee keer gingen de afspraak ook al niet door omdat Kristel zo onrustig was. De staat van haar gebit holt achteruit … dus het zou wel heel fijn zijn als het vandaag wel gaat lukken”, zegt collega Ans wanhopig. Maar ook mij lukt het niet. Heel lief benaderen, streng benaderen, doorpakken; niets helpt.
Kristel kan een echte lieverd zijn. Ze is gek op knuffelen en op één-op-één aandacht. Heeft ze een goede dag, dan is het een feestje om haar te begeleiden. Ze heeft het Syndroom van Down, is blind en slechthorend. Voor iemand met Down is ze al behoorlijk op leeftijd, dat zie je ook terug in haar mobiliteit. En, of dat allemaal nog niet vervelend genoeg is, vermoeden we dat ze dementie heeft en is ze steeds vaker verward. Zo ook vandaag.
Mijn collega had gehoopt dat het vandaag wel zou lukken. De afgelopen dagen was Kristel opvallend vrolijk. Haar inschatting was dat ze Kristel dit keer makkelijk in de auto zou krijgen. Maar helaas was ze nou net afgelopen nacht opvallend onrustig en die onrust … zet zich nu voort. Als we dit van tevoren hadden geweten, hadden we beter kunnen overleggen dat de tandarts bij ons op locatie zou komen. De tandarts zit een dorp verderop, met de rolstoel daarheen lopen is niet te doen. En om een rolstoeltaxi te bestellen … dat lukt nu nooit meer.
“Wat moeten we nu”, vraagt mijn collega wanhopig, “de tandarts kan op deze manier ook niets met haar beginnen.”
“Ja, dit heeft totaal geen nut”, beaam ik.
Net wanneer ook ik het op wil geven, krijg ik een ingeving. “Wacht, Ans, ik heb een idee.” Ik pak mijn telefoon en bel naar mijn collega Hassan.
Hassan en Kristel hebben een speciale band met elkaar. Of, Kristel heeft een zwak voor Hassan. De hele dag door vraagt ze waar ‘Hassie’ is. Samen hebben ze veel lol, ze begrijpen elkaar ook goed. Hoe dwars Kristel ook is, Hassan krijgt het wel voor elkaar.
“Hassan, luister, je moet ons helpen”, begin ik. Ik leg uit dat Kristel naar de tandarts moet en dat we het niet voor elkaar krijgen. Hassan wil ons wel helpen.
“Potverdorie, Kristel, wat hoor ik nou?”, begint Hassan wanneer we de telefoon tegen Kristel haar oor drukken. “Ben jij ondeugend?”
Kristel verstart; “Hé, Hassie!”, zegt ze gelijk, “ja, ik ben ondeugend. Sorry, sorry, niet boos worden!”
“Potverdikkie, Kristel, je moet wel luisteren, hè?!”, zegt Hassan op een strenge toch ook vrolijke toon.
“Ja, ja … sorry, sorry!” Kristel is als een blad aan een boom veranderd. Zo dwars als ze eerst was, zo mak is ze nu.
“Nou moet je eens goed naar mij luisteren, Kristel”, zegt Hassan streng. “Je moet goed luisteren naar Ans en Berend. Je gaat zo in de auto en doet rustig. Bij de tandarts doe je lief en luister je naar de tandarts.”
“Jah … jah”, roept Kristel, “dat ga ik doen.”
“Dan is het goed, want jij bent toch mijn lieve Krissie?” zegt Hassan op lieve toon.
“Jah”, lacht Kristel vrolijk, “lieve, lieve Hassie.” Ze kirt van plezier.
Verbouwereerd volg ik het gesprek. Ik had wel gehoopt dat het zou helpen, maar dat het zo’n effect zou hebben … wonderbaarlijk!
Een uur later komen Ans en Kristel weer aangereden. Verbazingwekkend makkelijk helpt ze Kristel uit de auto en helpt haar weer in de rolstoel. Ook Ans spreekt haar verbazing uit. “Bizar, hè, hoe Kristel opeens veranderde door alleen al de stem van Hassan. Kristel liet zich goed helpen door de tandarts, het ging echt supergoed. De tandarts was trouwens wel geschrokken van de staat van het gebit, ook hij kon zien dat Kristel al een tijdje niet meer was geweest. Zo fijn dat het nu wel gelukt is!”
Zo zie je maar wat de kracht kan zijn van vaste medewerkers. Begeleiders waar de bewoners zich vertrouwd mee voelen, een band mee hebben opgebouwd. De laatste jaren is er veel onrust in zorgland. Door de tekorten aan medewerkers zie je veel wisselingen van personeel. Steeds weer wisselen mensen van werkgever/werkplek. Om eerlijk te zijn heb ik daar zelf ook aan meegedaan. Toch zou het goed zijn als daar weer wat rust in zou komen. Vaste mensen op de groepen, medewerkers die weten wat ze aan het doen zijn. Toch ben ik bang dat het alleen maar erger zal worden. De zorgvraag in Nederland wordt steeds groter, die groeit harder dan het aantal zorgmedewerkers. Steeds meer vacatures kunnen niet worden ingevuld, daardoor moeten ze ook bij ons steeds vaker een beroep doen op uitzendkrachten en steeds vaker is er gewoon niemand te krijgen en moet je het met een persoon minder doen. Gelukkig kan ik mijn steentje bijdragen door te schrijven over dit bijzondere werk. Hopelijk maak ik anderen hiermee enthousiast om ook de overstap naar de zorg te maken en vooral om in de zorg te blijven werken. Want, zeg nou zelf, we hebben toch een prachtig beroep?